“Is het erg als ik nog niet weet wat ik later wil worden?” vroeg mijn 8-jarige nichtje. “Ik weet zelf nog niet wat ik later wil worden,” floepte ik eruit. Het was de waarheid. Ik ben 27 jaar en later is nog lang. De kansen dat ik over enkele tientallen jaren nog verhalen zit te schrijven, schat ik bijzonder laag in. Zeg nooit nooit natuurlijk.
Ze vroeg wat ze kon worden en ik somde de klassiekers op: juffrouw, verpleegster, dierenarts en omdat ze al de hele namiddag huizen aan het tekenen was, voegde ik ook architect toe aan het lijstje.
Mijn voorstellen zouden het niet gaan worden. Niet omdat het slechte voorstellen waren. Oké, misschien een beetje. Creatief kun je ze alleszins niet noemen. Maar omdat ze het niet kan. Ik overtuigde haar dat niemand geboren wordt en weet hoe ze mensen of dieren moet verzorgen, het best lesgeeft of huizen bouwt. “Alles wat je wil, kan je leren” was mijn conclusie.
En dat geloof ik ook echt. Als iemand iets vraagt wat ik eigenlijk niet kan, maar wel zou willen kunnen, zeg ik altijd ‘ja’. Want wat een mooie kans is het om te leren en beter te worden in je vak.
“Wat doe jij?” vroeg ze nog. Ik legde haar uit dat ik copywriter ben en vooral teksten schrijf voor bedrijven, zoals: websites, brochures en sociale media (want dat kennen ze al hoor, die 8-jarigen). Haar conclusie? “Ik denk dat ik niks wil worden.”